|
||||||||
Fred Chapellier, geboren 4 juni 1966 in Metz, begint na enkele pogingen als drummer met gitaar spelen in 1981. Van 1992 tot 1997 tourt hij met zijn eerste bluesband "Kashmir". Daarna vormt hij een nieuwe band ‘Men In Blue’, met 'Big' Joe Barret. In 1999 volgt zijn ultieme groep, de Fred Chapellier Blues Band. Vanaf 2004 wordt de naam verkort tot Fred Chapellier. Na twee albums in het Frans: "Blues Devil" (2003), zijn debuutalbum, en "L'œil Du Blues" (2005), brengt Chapellier in 2007 een tribute aan zijn favoriete gitarist, wijlen Roy Buchanan, in het album "Chapellier Fred & Friends". In 2009 bundelt Chapellier zijn krachten met Billy Price. Samen brengen ze in hetzelfde jaar het album "Night Work" uit, wat een doorbraak in Amerika betekent. Billy Price is in ondertussen al aan het derde luik van zijn carrière bezig, hij maakte zijn naam als zanger bij Roy Buchanan in de jaren zeventig. Vooral het succesvolle "Livestock" album, tilde hij door zijn prachtig stemgeluid naar een (nog) hoger niveau. Daarna, in de jaren tachtig had hij zijn eigen soulband "The Keystone Rhythm Band", waarvan hun "They Found Me Guilty" voor velen nog steeds een favoriete soulplaat is. In 2010, tourt Chapellier samen met Jacques Dutronc. Van deze tour wordt er een CD / DVD uitgebracht. 2011 is het jaar van de samenwerkingen. Chapellier deelt het podium met zijn vrienden Neal Black en Nico Wayne Toussaint voor een reeks concerten. Ook in hetzelfde jaar tourt Chapellier met Tom Principato en neemt hij met hem het album "Guitars On Fire Live at Paulette" (2011) op. In 2012 vertegenwoordigt Chapellier in Memphis, TN, Frankrijk tijdens de ‘International Blues Challenge’. Honderdvijftig groepen uit de hele wereld strijden in clubs in Beale Street acht dagen lang. Chapellier haalt er de halve finales. In 2012 verschijnt bij Dixiefrog zijn album "Electric Fingers" en in 2016 het album "It Never Comes Easy", twee albums die wederom bewijzen wat een schitterend gitarist hij wel is, maar dit is intussen genoegzaam bekend voor de bluesliefhebbers die hem vorig jaar aan het werk zagen tijdens het Duvel Blues festival in Puurs, waar hij samen met zijn band The Gents zijn album "Set Me Free" kwam promoten. En dat Chapellier steeds zijn muzikanten weet te kiezen, bewijst hij dan ook weer met "Set Me Free". Het getuigt van bescheidenheid wanneer men, zelf zanger zijnde, de vertolking van eigen songs niettemin aan iemand anders toevertrouwd. Fred Chapellier deed dat in het verleden al enkele keren en vroeg aan o.m. Otis Clay en Billy Price, om op zijn albums de zang op zich te nemen. In "Set Me Free" vond hij in Dale Blade, geboren in New Orleans, de ideale muziekmaat om zowel alle opgenomen songs te vertolken als aan enkele ervan mee te schrijven. Naar eigen zeggen vond Chapellier er plezier in om zich nu eens volledig aan zijn gitaarspel te wijden, al deed hij dat in het verleden toch ook uitstekend in zijn vorige albums, zoals het album "Chapellier Fred & Friends" waarmee hij een tribute bracht aan Roy Buchanan, een fantastisch ode aan zijn grote inspirator. Deze plaat staat bol van de vergeten klassiekers die door Chapellier op een voortreffelijk manier worden omgebouwd. Klaarblijkelijk is dit proces de gitarist goed bevallen en wil Chapellier nu zovele jaren de uit John Mayall’s Bluesbreakers afkomstige zanger-gitarist Peter Green in het zonnetje plaatsen. "Plays Peter Green" bevat 14 songs van de legendarische Peter Green uit diens periode bij Fleetwood Mac, allemaal live opgenomen in Espace Manuréva, Charlesville-Mézières, Frankrijk. Het album is opgedragen aan oud Fleetwood Mac gitarist Danny Kirwan (13 mei 1950 – 8 juni 2018). Dat de gitarist er zin in heeft bewijst hij vanaf de eerste seconde. Met de bluesstamper "If You Be My Baby" knalt Chapellier er gelijk een uptempo rhytm en blues ritme in. Het daaropvolgende het door Danny Kirwan geschreven "In Like It This Way", neemt de van Algerijnse oorsprong Franse zanger Ahmed Mouici de uitstekende vocalen voor zijn rekening. "Long Grey Mare" is vervolgens meer Chicago blues georiënteerd. Wederom wordt het nummer gedragen door een andere zanger. Nu krijgt de Franse zanger Leadfoot Rivet de eer, en dit samen met een hechte ritmesectie en een verschroeiende mondharp van Pascal ‘Bako’ Mikaélian. En dit zijn dan ook de drie guests op deze fantastische gitaarplaat. Verderop de plaat is er uiteraard ook ruimte ingebouwd voor de echte bluesballades. "A Fool No More" is bijvoorbeeld een meeslepende track, waarbij het gitaarwerk herinneringen aan Roy Buchanan oproept en in de lange slowblues "Love That Burns" neemt Ahmed Mouici weer de vocals voor zich om tenslotte de plaat al zingend af te sluiten in de stampende boogie "Stop Messing Around". Het hoogtepunt is misschien wel de wonderbaarlijk mooie uitvoering van "Albatross", maar alle oude nummers worden hier met veel speelplezier naar nieuwe hoogtes getild. Ondanks het feit dat Fred Chapellier niet het toonbeeld is van een goede zanger, irriteert zijn stem gelukkig nergens. Door de gezellige ritmes, talrijke solo’s en de hulp van Ahmed Mouici en Leadfoot Rivet op de helft van de songs weet hij zijn eigen zwakte perfect te camoufleren. De bluesliefhebber krijgt op "Plays Peter Green" precies wat de titel belooft. De plaat staat boordevol rock & roll, bluesballades en andere gelieerde stijlen. De nummers zijn sporadisch voorzien van harmonica , maar vooral van spetterende gitaarsolo’s die de plaat een gezellig karakter meegeven. De liefhebbers van zijn vroegere werk zullen deze nieuwe release ongetwijfeld weten te waarderen en "Plays Peter Green" is dus goed voer voor de hongerige bluesfans. |
||||||||
|
||||||||